nod nod
Google
Zoek in het WWW. Zoek in deze site.
Deze website maakt geen gebruik van cookies!

 O Babylon, gij grote stad.

Inleiding.
Het wil nog wel eens gebeuren dat ik geheel onverwacht tegen iets aanloop waar ik inspiratie uit kan putten voor een onderwerp op deze website. In zo'n geval klauter ik dan maar weer eens achter de computer om er een leerzaam verhaal van te maken. Het onderwerp op deze pagina is daar een voorbeeld van. Het is een onderwerp dat al langer in aanmerking kwam om aan deze website toegevoegd te worden maar doordat zich telkens weer andere onderwerpen aandienden die ook een nuttige bijdrage aan deze site konden leveren stelde ik het schrijven van het onderwerp op deze pagina telkens weer uit. Tijdens een vakantie echter werd ik weer eens aan dit onderwerp herinnerd en vandaar dat ik besloot om er dan toch maar eens werk van te gaan maken. In grote lijnen gaat het over de situatie waarin het “christendom” zich bevindt. Een situatie die door velen niet wordt onderkend doordat massa's christenen zich gevangen laten houden in de dogma's en tradities van hun eigen geloofsrichting en daardoor niet in de gaten hebben dat hun religieuze straatje samen met nog veel meer andere straten een grote stad vormen. Een grote stad die beslist niet alleen maar bestaat uit de “traditionele” kerken maar waartoe ook veel “evangelische/charismatische” richtingen behoren. De stad die in de bijbel het grote Babylon wordt genoemd is namelijk een geestelijk bolwerk dat niet door kerkmuren begrensd wordt. De bedoeling van de nu volgende uiteenzetting is dus niet om bepaalde kerken of groepen aan te wijzen als het grote Babylon maar ik wil ermee duidelijk maken dat de lezer zijn/haar eigen hart zal moeten onderzoeken omdat het niet is uitgesloten dat hij/zij ook in het eigen hart een stukje Babylon zal aantreffen.
 

De hoogste kerktoren ter wereld.

Tijdens een vakantie liep ik figuurlijk tegen een paar stenen beelden aan die op een grote hoogte, nauwelijks te zien voor de voorbijgangers, met hun onsympathieke kop de gure wind trotseerden en dit zo al jaren hadden volgehouden. In dit geval kon ik er slechts figuurlijk tegenaan lopen want letterlijk zou me dat zeker niet gelukt zijn. Het betrof namelijk een paar draak- of vleermuisachtige stenen figuren die op zo'n 130-140 meter hoogte aan de hoogste kerktoren ter wereld waren bevestigd. Draken worden in de bijbel genoemd als voorbeelden van duistere machten en dus van goden uit het rijk van de duivel. Het was dus te verwachten dat ik de nodige bedenkingen had bij het zien van deze gedrochten die op grote hoogte vanaf de toren neerkeken op de dagelijkse beslommeringen van de burgers.

Deze toren is onderdeel van een gigantisch kerkgebouw in de stad Ulm, in het zuiden van Duitsland. Ik had over deze hoogste kerktoren ter wereld, met een hoogte van 161,5 meter, gelezen in een boek dat ik had gekocht. En tijdens mijn vakantie besloot ik uit nieuwsgierigheid deze toren eens van dichtbij te bekijken en te gaan beklimmen. Daar werd een gering bedrag voor gevraagd en onder andere met deze bron van inkomsten probeert de huidige eigenaar van deze kerk, een Duits Evangelische gemeente, de onderhoudskosten van kerk en toren te drukken. De bouw van kerk en toren ging trouwens in het jaar 1377 van start.

De onvolledige beeldenstorm.

Na een lange klim per wenteltrap stond ik uit te kijken over de stad waarin dit gigantische, van oorsprong Rooms Katholieke, kerkgebouw al eeuwenlang het stadsgezicht had bepaald. Na de reformatie was ook deze kerk in Protestantse handen overgegaan waarbij men ook hier door middel van de begeleidende beeldenstorm een poging had ondernomen om de sporen van het Roomse verleden uit te wissen. Echter, voor ik de toren beklom was ik de avond tevoren om het kerkgebouw heen gelopen en in het licht van de omringende winkelpanden zag ik diverse vreemdsoortige gedrochten hangen die mij met hun onheilspellende blikken nou niet bepaald een blik in de hemel konden doen werpen. Waarmee ik bedoel te zeggen dat de makers en ontwerpers van deze beelden hun fantasie grotendeels vanuit de duistere geestelijke onderwereld hadden ontvangen. Met als resultaat: een verzameling lugubere koppen die mij voornamelijk van één ding overtuigden en dat was mijn terechte conclusie dat men destijds bij de beeldenstorm slechts gedeeltelijk had afgerekend met het occulte Roomse verleden van dit “godshuis”.

Het Protestantse vervolg.

Op zo'n ruim 130 meter hoogte aangekomen werd deze overtuiging nog eens bevestigd bij het zien van de al genoemde draak- of vleermuisachtige griezeltjes, die ook al bepaald niet het klimaat van het Koninkrijk Gods uitstraalden. Het hele schouwspel deed me direct denken aan de geestelijke achtergrond van deze maaksels van mensenhanden. Waarbij ik dan ook onmiddellijk de vergelijking trok met de geestelijke erfenis van de Protestantse geloofsovertuiging. Want ook al heeft men in die kringen als gevolg van de reformatie wel openlijk afstand genomen van een aantal Roomse leringen, tot een volledige breuk met de leer van deze oorspronkelijk heidense religie is het nooit gekomen. Dat werd me daar op die toren nog weer eens heel duidelijk. Want het geval wil dat deze toren tijdens zijn Roomse bouwperiode slechts een hoogte van zo'n 70 meter bereikte. Enkele eeuwen nadat deze kerk in Protestantse handen was overgegaan werd de toren tot de huidige hoogte van ruim 161 meter afgebouwd. Dit was voltooid in het jaar 1890. En, zoals ik al heb aangehaald, bevinden de genoemde stenen figuren zich op zo'n 130-140 meter hoogte. Het aan de toren bevestigen van deze gedrochten heeft dus ruim binnen de Protestantse periode plaatsgevonden. Dat is een slecht voorteken.

 
Zoals gewoonlijk had ik mijn fototoestel bij me en enkele van de gemaakte foto's heb ik hieronder geplaatst. Dus overtuig jezelf van mijn bevindingen.
Enkele van de vastgelegde indrukken.
Draak of vleermuis, het is en blijft een monstertje. Foto links: een draakachtig figuurtje, op een kleine afstand zichtbaar vanuit een raampje in de wenteltrap. Alleen al het feit dat een kerktoren wordt “opgesierd” met dergelijke figuren moet toch wel duidelijk kunnen maken dat de bedenkers van dit mormel meer “goden” op hun checklist hadden staan dan de Schepper van hemel en aarde (= Jezus Christus).
Enig zoekwerk op het WWW maakt duidelijk dat deze figuren (genaamd gargouille = waterspuwer) de functie hebben regenwater zodanig af te voeren dat het metselwerk eronder niet door regenwater wordt aangetast. Daar is op zichzelf niets mis mee. Echter, de vaak sinistere uitvoering in de vorm van duivels, monsters of roofvogels dient volgens de overlevering om het gebouw in kwestie te beschermen tegen boze geesten. Dit bijgeloof gaat totaal voorbij aan de waarheid dat Jezus Zijn discipelen geheel andere wapens heeft gegeven om de satan te laten sidderen (Lucas 10:19).
Foto rechts: deze griezel kon mij ook al niet zo overtuigen van zijn goede bedoelingen. Zoals ik in de uitleg bij de bovenstaande foto al met zo veel woorden heb gemeld is het Roomse bijgeloof kritiekloos gekopieerd door de Protestantse “kerkhervormers”. Kerkmisvormers is overigens een beter passende benaming. Nog zo'n onsympathieke kop.
Een deel van de wenteltrap met 768 treden. Foto links: de smalle wenteltrap met 768 treden. Dat waren er zelfs zoveel dat een rustpauze zo nu en dan tijdens de klim voor de meeste traplopers (waaronder ikzelf) zeer noodzakelijk bleek te zijn.
Foto rechts: een laatste blik op de toren vanaf de begane grond. Het bovenste deel van de toren is vanuit dit camerastandpunt net niet zichtbaar. Wel nog net zichtbaar zijn, helemaal bovenaan op deze foto, de gargouilles waarvan ik er enkele hierboven in detail heb afgebeeld. De toren vanaf de begane grond gezien.
Een uitvergroting van de toren. Foto links: op deze uitvergroting heb ik de vanuit dit camerastandpunt zichtbare gargouilles gemarkeerd met zwarte handjes.
 

De ware aanbidders.

Het is een bijbels gegeven dat geen enkel onderkomen, van steen of hout of in welke vorm en grootte dan ook, een speciale plaats kan zijn waar de mens God denkt te kunnen ontmoeten. Dat heeft Jezus toch wel heel duidelijk laten weten in Joh. 4:21-24 waar Hij zegt tegen de Samaritaanse vrouw: “Geloof Mij, vrouw, de ure komt, dat gij noch op deze berg, noch te Jeruzalem de Vader zult aanbidden. Gij aanbidt, wat gij niet weet; wij aanbidden, wat wij weten, want het heil is uit de Joden; maar de ure komt en is nu, dat de waarachtige aanbidders de Vader aanbidden zullen in Geest en in waarheid; want de Vader zoekt zulke aanbidders; God is geest en wie Hem aanbidden, moeten aanbidden in Geest en in waarheid”. Ook koning Salomo begreep al dat de Allerhoogste niet woont in wat met mensenhanden gemaakt is en dat lezen we in 1 Kon. 8:27: “Zou God dan waarlijk op aarde wonen? Zie, de hemel, zelfs de hemel der hemelen, kan U niet bevatten, hoeveel te min dit huis dat ik gebouwd heb”. In Jesaja 66:1-2 wordt ons ditzelfde feit duidelijk gemaakt met de woorden: “Zo zegt de Here: De hemel is Mijn troon en de aarde de voetbank Mijner voeten, waar zou dan het huis zijn, dat gij Mij zoudt bouwen, en waar de plaats Mijner rust? Dit alles heeft immers Mijn hand gemaakt en zo is dit alles ontstaan, luidt het woord des Heren; op zulken sla Ik acht: op de ellendige, de verslagene van geest en wie voor Mijn woord beeft”. Dit laat zien waar Gods voorkeur werkelijk naar uitgaat, waarvan ook de apostel Paulus getuigde in Hand. 17:24 in Athene tegenover de samengestroomde wijsgerige Grieken: “De God, die de wereld gemaakt heeft en al wat daarin is, die een Heer is van hemel en aarde, woont niet in tempels met handen gemaakt”. In plaats van de stenen tempel is er nu de tempel gekomen waar het God vanaf het begin van de schepping om te doen was. Daarin heeft de apostel Paulus, in navolging van Jezus, ons inzicht gegeven in onder andere 1 Cor. 3:16-17: “Weet gij niet, dat gij Gods tempel zijt en dat de Geest Gods in u woont? Zo iemand Gods tempel schendt, God zal hem schenden. Want de tempel Gods, en dat zijt gij, is heilig!” Duidelijk?

De sfeer van de dood.

Het feit dat de “Christenheid” desondanks eeuwenlang andere plannen heeft gehad met de God die men beweerde te aanbidden heeft de mensheid een indrukwekkende verzameling kathedralen, munsters, kloosters, kerkgebouwen en bedevaartsoorden in allerlei soorten en maten opgeleverd. Ik heb ooit eens in Londen enkele van deze indrukwekkend grote en beroemde kerkgebouwen bezichtigd. Dat waren St. Paul's Cathedral en Westminster Abbey. Wat me daarvan vooral is bijgebleven is het beklemmende klimaat van de dood dat me daar naar de keel vloog. Het zal dan ook waarschijnlijk niet verbazen dat ik er de aanwezigheid van de koning der koningen, Jezus Christus, niet heb geproefd. Er waren daarentegen wel andere koningen aanwezig maar hun lijken konden mij vanuit hun graven onder de kerkvloer absoluut niet overtuigen van de eeuwigheidswaarde van deze religieuze statussymbolen. Integendeel, als ik ergens het klimaat van de dood en de vergankelijkheid heb geproefd dan was het daar wel. Ook door de diverse beelden van overleden koningen en dergelijke “hoogwaardigheidsbekleders” die me daar aanstaarden kon ik me niet aan de indruk onttrekken dat de aandacht van de kerkganger meer op de vergankelijkheid van een mensenleven werd gericht dan op het eeuwige leven.

Het huidige St. Paul's Cathedral is zelfs een kopie van de St. Pieter in Rome. Kleiner dan het origineel weliswaar maar minstens zo gluiperig. Gluiperig namelijk in het zichzelf verschuilen achter een religie terwijl overal de symbolen van het satanisme je toegrijnzen. Ten tijde van mijn bezoek was ik hier nog niet van op de hoogte maar het zojuist beschreven klimaat dat ik er aantrof bevestigde deze feiten alleen maar. Hieronder enkele indrukken van dit bolwerk van duivelaanbidding.

 
St. Paul's Cathedral Foto links: St. Paul's Cathedral, zoals ik deze bovengrondse grafkelder midden jaren '70 heb aanschouwd, inclusief de rode dubbeldekker bussen.
Foto rechts: IHS = Isis Horus Seth. Een verwijzing naar de Egyptische drie-eenheid. Even occult als de “christelijke” drie-eenheid. IHS
pentagram Foto links: Het occulte pentagram op de vloer. Deze figuur komen we overal op de wereld tegen, behalve misschien in de Sahara.
Foto rechts: Het alziend oog, ondertussen berucht geworden dankzij het 1 dollar biljet. En dankzij het internet. Met daaronder passer en winkelhaak, waarmee de vrijmetselarij wil zeggen: hier zijn wij de baas! Dit was te verwachten: Christopher Wren, de architect van de huidige St. Paul's, was een vrijmetselaar! alziend oog

Ik heb sindsdien nog meermalen in gepeins verzonken voor de (enorme) deuren gestaan van een dergelijke eeuwenoude bovengrondse grafkelder maar telkens weer was mijn ervaring ter plaatse dat het klimaat van de dood overheersend aanwezig was.

Er moet mij nog van het hart dat ook de (heidense) gewoonte om de lijken van koningen en “hoogwaardigheidsbekleders” uitgerekend in of vlak naast kerkgebouwen te begraven rechtstreeks ingaat tegen het verbod van Jahweh aan het volk Israël zoals we dat lezen in Ezechiël 43:7: “en Hij zeide tot mij: Mensenkind, [dit is] de plaats van Mijn troon en de plaats Mijner voetzolen, waar Ik wonen zal onder de Israëlieten tot in eeuwigheid; het huis Israëls zal Mijn heilige naam niet meer verontreinigen, zij noch hun koningen, met hun ontucht en met de lijken van hun koningen na hun dood”. Dit wordt even verderop in vers negen nog eens herhaald: “Nu zullen zij hun ontucht en de lijken van hun koningen ver van Mij houden, zodat Ik onder hen wonen kan tot in eeuwigheid”. De directe omgeving van de tempel in Jeruzalem mocht dus niet als begraafplaats dienen. En uitgerekend in de eeuwen na Jezus' evangelieprediking en de (terug)komst van het Koninkrijk Gods op aarde vonden massa's kerkbouwers het nodig om de lijken van hun koningen zelfs in hun “godshuizen” te herbergen. Dat riekt naar rebellie tegen Gods principes. Maar dat zal, gezien het voorgaande, waarschijnlijk de lezer niet meer verbazen.

 

De geestelijke parallel.

Maar goed, Jezus maakte duidelijk dat de tijd van de stenen tempel(s) sowieso ten einde was en dat door de (terug)komst van Zijn Koninkrijk sinds Golgotha de ware aanbidders zelf een tempel van de Heilige Geest zouden zijn. Hij voorzegde aan Zijn discipelen de verwoesting van de tempel in Jeruzalem en daarmee het definitieve einde van de periode van de schaduwen. En dát bracht Paulus zo mooi onder woorden in Colossenzen 2:16 en 17: “Laat dan niemand u blijven oordelen inzake eten en drinken of op het stuk van een feestdag, nieuwe maan of sabbat, dingen, die slechts een schaduw zijn van hetgeen komen moest, terwijl de werkelijkheid van Christus is”.
Dus wat voor rebelse streken de bouwers van al die Christelijke stenen tempels ook uitgehaald mogen hebben, ze zijn toch blijven steken in een periode die sinds Jezus' lijden en sterven heeft afgedaan voor God. En waar wordt afgeweken van de boodschap van Jezus' evangelie staat de satan, de vader der leugen, klaar om zijn eigen alternatief te installeren. In de zichtbare wereld zijn de gevolgen van deze ongehoorzaamheid aan Jezus' boodschap de vele gigantische kerkgebouwen die met elkaar wedijveren om het hoogste dak, de hoogste toren, het hoogste dit en het grootste dat, enzovoort, enzovoort. En die met hun hele uitrusting aan kunstwerken, gebrandschilderde ramen en natuurlijk de beelden binnen én buiten aan het gebouw de aandacht verleggen van de dingen die boven zijn, waar Christus is, naar de vergankelijke maaksels van mensenhanden. De parallel is dat wat in de zichtbare wereld wordt uitgebeeld door het plaatsen van, bijvoorbeeld, beelden van draken (zie de foto's hierboven) overeenkomt met de geestelijke situatie waarin een kerk of gemeente zich bevindt. Dat is een situatie waarin door de invloed van de geestelijke draken met hun valse leringen het evangelie van Jezus is verdrongen door leringen van boze geesten. Dat beschrijft Paulus in 1 Timothéüs 4:1-3: “Maar de Geest zegt nadrukkelijk, dat in latere tijden sommigen zullen afvallen van het geloof, doordat zij dwaalgeesten en leringen van boze geesten volgen, door de huichelarij van leugensprekers, die in hun eigen geweten gebrandmerkt zijn, het huwelijk verbieden en het genot van spijzen, welke God toch geschapen heeft om met dankzegging te worden gebruikt door de gelovigen, die tot erkentenis der waarheid gekomen zijn”.

 

De geestelijke ballingschap.

Deze situatie van geestelijk verval en de gevolgen daarvan zijn vergelijkbaar met de afvalligheid en het lot van het volk Israël dat door ongehoorzaamheid aan Gods geboden uiteindelijk in ballingschap werd weggevoerd naar Babylon. Daarover lezen we bijvoorbeeld in 2 Koningen 24:14: “Hij (de koning van Babylon) voerde geheel Jeruzalem, al de vorsten en al de weerbare mannen (tienduizend) in ballingschap, ook al de handwerkslieden en de smeden; niemand werd overgelaten behalve de armen van het volk des lands”.

De feiten zijn dat wat door de inspanningen van de apostelen aanvankelijk begon als de gemeente van Jezus Christus na hun dood meer en meer ten prooi viel aan de leringen van boze geesten. Deze ontwikkeling voorspelde Paulus al toen hij de oudsten van de gemeente in Efeze voor de laatste maal in zijn leven ontmoette en hen bij die gelegenheid waarschuwde voor wat er na zijn vertrek zou gaan gebeuren. Dat vinden we in Hand. 20:28-30 waar Paulus hen zegt: “Ziet dan toe op uzelf en op de gehele kudde, waarover de Heilige Geest u tot opzieners gesteld heeft, om de gemeente Gods te weiden, die Hij Zich door het bloed van zijn Eigene verworven heeft.
Zelf weet ik, dat na mijn heengaan grimmige wolven bij u zullen binnenkomen die de kudde niet zullen sparen; én uit uw eigen midden zullen mannen opstaan, die verkeerde dingen spreken om de discipelen achter zich aan te trekken”. De kwalijke praktijken van deze binnengedrongen wolven en van deze mannen uit hun eigen midden hadden als onvermijdelijk gevolg dat het evangelie van Jezus meer en meer moest wijken voor de leringen van boze geesten, die in de vorm van de vroomklinkende leugens van het opkomende geestelijke Babylon (de valse kerk) ongemerkt de waarheid van het koninkrijk Gods verdrongen. Deze afdwaling als gevolg van de inspanningen van al deze wolven leidde tot de opkomst van de Romeins Katholieke staatskerk waarin een tot staatsgodsdienst verheven vermenging van heidense religies en restanten van het evangelie van het koninkrijk Gods het leven van de christenen beheerste. Deze vermenging werd overigens nog eens bevestigd toen ik zat te kijken naar een documentaire over het Vaticaan, met de titel: “Kijk het Vaticaan”. De roomse presentator zei namelijk letterlijk: “De Romeinen hebben het christelijk geloof zo'n 2000 jaar geleden in hun hart gesloten en doorspekt met hun eigen tradities en folklore”. Deze misleide man zal zeer waarschijnlijk de strekking van zijn eigen woorden niet beseft hebben maar hiermee ontmaskerde hij wel degelijk de roomse leer als een vals, heidens en corrupt “evangelie”!! Deze vermenging heeft tot gevolg gehad dat dit verleugende “Christendom” in ballingschap is afgevoerd naar het rijk van de schemerige dogma's en van de leer van de “kerkvaders”. De praktijken van deze handlangers van de satan waren precies datgene waar Jezus Zijn discipelen al voor waarschuwde in Matthéüs 7:15: “Wacht u voor de valse profeten, die in schapenvacht tot u komen, maar van binnen zijn zij roofgierige wolven”.

 

De profeet Jeremia deed zijn beklag over het gedrag en het daaruit voortvloeiende lot van het afvallige Jeruzalem. De inwoners van dit Jeruzalem werden door Jahweh prijsgegeven aan de veroveringsdrang van de koning van Babel waarna hun verbanning naar Babel volgde. In Klaagliederen 2:13-14 vinden we: “Wat zal ik u voorhouden, waarmee u vergelijken, o dochter van Jeruzalem? Wat met u gelijkstellen om u te troosten, o jonkvrouw, dochter van Sion? Want groot als de zee is uw breuk; wie kan u genezing brengen? Uw profeten hebben voor u geschouwd wat ijdel was en hol, zij hebben uw ongerechtigheid niet onthuld om uw lot nog te keren, zij hebben voor u orakels geschouwd, ijdel en misleidend”. Zoals de verleugening van dit afvallige Jeruzalem niet werd onthuld door de valse profeten uit hun eigen midden, zo heeft ook het verdraaien van het evangelie van Jezus door de “profeten” van het Christendom door de eeuwen heen (grotendeels) onopgemerkt plaats kunnen vinden. Dit Christendom is net als het toenmalige Jeruzalem in ballingschap weggevoerd en is nu een deel van de grote hoer: het geestelijke Babylon waarin uiteindelijk ook andere religies ondergebracht zullen worden, waarover verderop meer. Deze ballingschap heeft een geestelijke slavernij tot gevolg zoals ook de inwoners van Jeruzalem destijds in slavernij leefden na hun verbanning.

De belevenissen lezende van de profeet Jeremia ten tijde van de verovering van Jeruzalem kwam ik een in dit verband opmerkelijke uitspraak tegen. Een uitspraak waarvan de inhoud, gezien de context van het bijbelboek Jeremia, niet echt opmerkelijk is maar die wel mijn aandacht trok omdat deze zowaar uit de mond kwam van een heiden uit Babel, namelijk de bevelhebber van de lijfwacht genaamd: Nebuzaradan. In Jeremia 40:2-3 lees ik: “De bevelhebber nu van de lijfwacht had Jeremia laten halen en had tot hem gezegd: De Here, uw God, heeft van deze rampspoed over deze plaats gesproken, en de Here heeft hem doen komen en gedaan, zoals Hij gesproken had, omdat gij (= de inwoners van Juda en Jeruzalem) tegen de Here gezondigd hebt en niet naar Zijn stem hebt gehoord: zo is u dit dan overkomen”. Hier spreekt een heidense bevelhebber namens de God van Israël woorden die ook heel goed door de profeet Jeremia zelf gesproken hadden kunnen worden. Het opmerkelijke is hier dat deze heiden precies wist te vertellen waarom Juda en Jeruzalem waren prijsgegeven aan hun aanvallers waarbij hij ook nog eens liet blijken te geloven in het bestaan van de God van Israël en in Zijn gezag, waaraan dus niet viel te ontkomen.
Vergelijk ik dit voorval met het lot van het huidige Christendom dan valt me de overeenkomst op met het gegeven dat velen van de (uit het geestelijke Babylon afkomstige) misleiders die de geestelijke verovering en onderwerping van dit Christendom op hun geweten hebben, griezelig goed op de hoogte zijn van het feit dat de christenheid door af te dwalen van het evangelie van Jezus in de handen is gevallen van de “bevelhebbers” van het geestelijke Babylon. Dit komt precies overeen met de waarschuwing van Paulus in Hand. 20:28-30 aan de oudsten van de gemeente in Efeze betreffende de misleiders uit hun eigen midden!

Vanuit het occulte Babel namen de Joden zeventig jaren na de verovering van Jeruzalem ook nog eens heidense gebruiken en kennis van occulte zaken mee terug naar Jeruzalem. Het was mede deze occulte erfenis die de vijanden van Jezus dreef tot hun verzet tegen Zijn prediking en waaruit hun band met de satan bleek. Dat liet Jezus merken in Zijn waarschuwing aan de Joden in Johannes 8:44: “Gij hebt de duivel tot vader en wilt de begeerten van uw vader doen. Die was een mensenmoorder van den beginne en staat niet in de waarheid, want er is in hem geen waarheid. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij naar zijn aard, want hij is een leugenaar en de vader der leugen”. De geestelijke erfenis, meegenomen uit Babel, had het denken van de Joden nog vijandiger gemaakt tegenover de boodschap van hun eigen God, wat de apostel Johannes samenvatte in Joh. 1:11: “Hij kwam tot het zijne, en de zijnen hebben Hem niet aangenomen”.

Zoals hij laat blijken in Galaten 4:25 had ook Paulus aan dit occulte Jeruzalem geen boodschap meer: “Het [woord] Hagar betekent de berg Sinaï in Arabië. Het staat op één lijn met het tegenwoordige Jeruzalem, want dat is met zijn kinderen in slavernij!!” Dit tegenwoordige Jeruzalem is ook nu nog in slavernij. De slavernij die het onderwerpt aan de geestelijke slavendienst van het geestelijke Babylon. Lettend op de diverse vijandige religies die zich hebben genesteld in dit religieuze broeinest wordt eens te meer duidelijk dat het voor het Koninkrijk Gods geen enkele rol van betekenis meer speelt. De discipelen ontvingen van Jezus namelijk de opdracht om alle volken te onderwijzen in Zijn Naam en niet om in het prijsgegeven Jeruzalem te blijven rondhangen.

 

Het een en ander nog eens samengevat.

Bijna twintig eeuwen geleden bracht Jezus een evangelie dat Hij doorgaf aan Zijn discipelen met als uiteindelijk doel de schepping weer te kunnen herstellen. Om de situatie te herstellen die er voor de zondeval bestond en waarin de satan geen enkele zeggenschap meer heeft over deze aarde. Dat de discipelen van Jezus de zendingsopdracht naar eer en geweten hebben uitgevoerd is algemeen bekend. Dat de satan niet stil zou afwachten totdat Gods plannen zouden zijn afgerond lag voor de hand en dat dit ook te merken was laat de “kerkgeschiedenis” ons wel zien. Waar aanvankelijk nog de zuivere leer werd verkondigd werd deze systematisch door leugens verdrongen die de waarheid van het evangelie van Jezus hebben vervangen door de valse leer van het geestelijke Babylon. Waarin de Roomse kerk onweerlegbaar een grote rol heeft gespeeld. Maar... die grote stad Babylon bestaat uit veel meer straten dan alleen de Roomse straat. Want ook na de reformatie, die zeker veel goeds heeft gebracht, keerde men niet terug naar de boodschap van de discipelen maar werd het misleide kerkvolk belast met zoveel theologische wegomleggingen en met de “leer der vaderen” dat ook in het Protestantse kamp Gods oorspronkelijke plan geen aandacht kreeg. En waar er wel rekening mee werd gehouden werd daar hardhandig mee afgerekend, zoals onder andere gebeurde tijdens de vervolging van de doopsgezinden. Deze ontwikkeling was echter al voorzien door de discipel Johannes die van Jezus zijn Openbaring ontving waarin dit hele drama, en de rol van de afvallige kerk (Babylon) daarin, werd uitgetekend. In Openbaring 1:1 lezen we: “Openbaring van Jezus Christus, welke God Hem gegeven heeft om zijn dienstknechten te tonen hetgeen weldra moet geschieden, en welke Hij door de zending van zijn engel aan zijn dienstknecht Johannes heeft te kennen gegeven”. Met het “moet geschieden” wordt uiteraard niet bedoeld dat de opkomst van de afvallige kerk door God zo gewild is maar wel dat deze afval onvermijdelijk was in een wereld die (nog) door de overste van deze wereld (de satan) wordt beïnvloed. De geschiedenis van “de kerk” is daarom de geschiedenis van het geestelijke Babylon.

De terreur van de wet.

In deze grote stad zijn met name in de meer “traditionele” kerken dwaalleringen aanwezig die de christenen voorschrijven hoe men zich op de zondag moet gedragen, wat op die dag wel maar vooral wat er niet is toegestaan. Dat komt er allemaal op neer dat er op die “dag des Heren” bijna niets mag. Daarover heb ik in de loop der jaren van mijn ouders nogal eens verhalen gehoord, waarvan de draad van het verhaal er telkens weer op neer kwam dat de zondag in hun jeugdjaren als een ware verschrikking werd ervaren. Het was de terreur van een wet die met het Koninkrijk Gods niets maar dan ook niets te maken heeft. Een opgelegde wet die ook in de vorm van de zwartekousenterreur en al die andere kledingvoorschriften het evangelie van Jezus heeft verdrongen en van het “Christendom” een spotprent heeft gemaakt. Een spotprent die er mede de oorzaak van is dat de kerkverlating een groeiend verschijnsel is geworden en dat velen zich met minachting van dit door leringen van boze geesten gedomineerde instituut afkeren, omdat er geen echt geestelijk leven in te vinden is. De terreur van al die “vrome” wetten doet mij telkens weer denken aan wat Paulus in één van zijn brieven liet weten en wel in Colossenzen 2:20-23: “Indien gij met Christus afgestorven zijt aan de wereldgeesten, waartoe laat gij u, alsof gij in de wereld leefdet, geboden opleggen: raak niet, smaak niet, roer niet aan; dat alles zijn dingen, die door het gebruik teloorgaan, zoals het gaat met voorschriften en leringen van mensen. Dit toch is, al staat het in een roep van wijsheid met zijn eigendunkelijke godsdienst, zijn nederigheid en zijn kastijding van het lichaam, zonder enige waarde en dient slechts tot bevrediging van het vlees”. De “leringen van mensen” waar Paulus hier melding van maakt zijn niet slechts leringen die door mensen zijn bedacht maar leringen die door het werk van de al genoemde boze geesten de “christelijke” leer zijn huidige vorm hebben gegeven.

 

Een woonplaats van duivelen.

Het was dan ook te verwachten dat de “Christelijke” boodschap, zowel in de Roomse als in de Protestantse wijk van dit geestelijke Babylon, is verworden tot een krachteloos religieus bezighoudertje. En dat niet alleen. In Openb. 18:2-3 lezen we zelfs: “En hij riep met sterke stem, zeggende: Gevallen, gevallen is de grote stad Babylon en zij is geworden een woonplaats van duivelen, een schuilplaats van alle onreine geesten en een schuilplaats van alle onrein en verfoeid gevogelte, omdat van de wijn van de hartstocht harer hoererij al de volken gedronken hebben en de koningen der aarde met haar gehoereerd hebben en de kooplieden der aarde rijk geworden zijn uit de macht harer weelderigheid”. Een woonplaats van duivelen wordt dit Babylon hier genoemd. Zover kan het dus komen als de waarheid van Jezus' evangelie wordt vervangen door de leer van Babylon. Want met dit Babylon wordt in het bijbelboek Openbaring de afvallige, valse kerk bedoeld. Dit roept de vraag op: wat is afvallig? Kort samengevat is alles dat niet overeenkomt met Jezus' evangelie zoals Hij dit aan Zijn discipelen bekend maakte een leer van het afvallige Babylon. Of deze dwalingen nu een Rooms, Protestants, evangelisch of charismatisch kleurtje hebben maakt hierbij geen enkel verschil. Terugdenkend aan mijn ontdekking op de hoogste kerktoren ter wereld is daarom mijn overtuiging dat de grote stad Babylon uit Roomse én uit Protestantse straten bestaat alleen maar bevestigd.

Over dit grote Babylon lezen we in Openbaring 17:3-6: “En hij voerde mij in de geest weg naar een woestijn. En ik zag een vrouw zitten op een scharlakenrood beest, dat vol was van godslasterlijke namen, en het had zeven koppen en tien horens. En de vrouw was gehuld in purper en scharlaken en rijk versierd met goud, edelgesteente en paarlen, en zij had in haar hand een gouden beker, vol gruwelen, en de onreinheden van haar hoererij. En op haar voorhoofd was een naam geschreven, een geheimenis: het grote Babylon, moeder van de hoeren en van de gruwelen der aarde. En ik zag de vrouw dronken van het bloed der heiligen en van het bloed der getuigen van Jezus. En ik verbaasde mij, toen ik haar zag, met grote verbazing”.

Er is in deze valse kerk geen plaats voor discipelen van Jezus, zo lezen we hier. Door toedoen van de volgelingen van deze religieuze hoer worden zij vervolgd en gedood. Totdat deze afvalligen zelf aan de beurt komen... Er wordt ons hier gemeld dat het wezen van dit Babylon een geheimenis is. Dankzij deze geheimenis heeft het kunnen gebeuren dat haar verborgen, geheime bezigheden en de omvang daarvan voor de grote massa in het “Christendom” onzichtbaar is gebleven zodat de feiten zijn dat men een leven lang in de waan kan leven het “ware” geloof aan te hangen terwijl in werkelijkheid de klauwen van Babylon tot op de kansel hun prooi vasthouden. En die prooi is in dit laatste geval de dominee, die mede door zijn theologische opleiding is geprogrammeerd om met de misleidingen van deze grote religieuze stad de goedgelovige kerkgangers in de waan te laten dat ze het beter weten dan de broeders en zusters in al die andere geloofsrichtingen. Terwijl al deze richtingen feitelijk één en dezelfde kant op gaan, namelijk: de ondergang en verwoesting van het grote Babylon door de ontketende horden demonen die door toedoen van ditzelfde occulte Babylon zullen worden losgelaten uit hun gevangenschap.

Als we alleen al kijken naar de enorme massa aan geloofsovertuigingen, kerken, groepen, sekten en gemeenten waarin het Protestantse stadsdeel is verdeeld dan blijkt dit Babylon inderdaad een zeer grote stad te zijn met zeer veel straten. Iedere straat mag voor zichzelf dan wel de mening hebben de waarheid te bezitten, in feite echter zijn al deze straten met elkaar verbonden en vormen ze samen één stad. Een stad die door de eeuwenlang geloofde dwalingen, en dus leringen van boze geesten, is geworden tot een woonplaats van duivelen. En dat is een slechte zaak voor de oprechte gelovigen die zich nog daarin bevinden en die in hun denken beïnvloed worden door al deze valse leringen.

De erfenis van Johannes Calvijn.

Deze beïnvloeding vindt bijvoorbeeld plaats via de talrijke “godgeleerden” die met raad en daad de argeloze kerkgangers hebben bijgestaan in het vinden van de verkeerde weg. Want zoals Paulus al voorspelde zijn er altijd weer mensen die zich door leugengeesten laten gebruiken en daarmee invloed hebben op het godsbeeld van velen na hen. Ik lees bijvoorbeeld in de nalatenschap van ene Johannes Calvijn, en wel in zijn: “Institutie”, boek 1, hoofdstuk 5: “Wel is Zijn Wezen onbegrijpelijk, zodat alle zinnen der mensen Zijn Godheid geenszins kunnen bereiken”.
Behalve deze leugen heeft Calvijn nog meer van dit soort verdraaiingen op zijn kerfstok staan. En uitgerekend zijn levenswerk zou in het Protestantse Nederland zijn sporen achterlaten. Dat heb ik destijds onder andere bij mijn eigen grootouders moeten vaststellen. Gedurende hun hele leven hadden zij te worstelen met twijfels over hun behoud en leefden zij met een God die door Calvijn en soortgenoten in een koperen en ondoordringbare hemel was geparkeerd. Als dan ook nog blijkt dat deze evangelievervalser er geen moeite mee had om andersdenkenden, waaronder vermeende heksen (lees: onschuldige vrouwen), op de brandstapel om te laten brengen dan moet het voor een redelijk denkend mens toch wel duidelijk worden dat het Koninkrijk Gods met deze dwaalprofeten niet is gediend. En dat de werkelijke inhoud van het evangelie van Jezus niet tot Calvijn is doorgedrongen. Ik ben de persoonlijke mening toegedaan dat het de satan destijds is gelukt om de kracht van de reformatie te ondermijnen door gebruikmaking van Calvijn's diensten. Waarna religieus Nederland generaties lang gebukt is gegaan onder de demonische erfenis van Calvijn. In Psalm 94:21-22 worden deze en dergelijke praktijken ontmaskerd: “Hebt Gij iets gemeen met de zetel van het verderf, die onder schijn van recht onheil sticht? Zij maken jacht op het leven van de rechtvaardige, en onschuldig bloed verklaren zij schuldig”. Dat is nou de vloek van Calvijn, waardoor de geest van de antichrist al spoedig na Maarten Luther's inspanningen door middel van vroomklinkende theologieën de reformatie op een zijspoor zette. En dat zijspoor leidde met een omweg weer terug naar Babylon.

 

Mijn droom.

Van alle dromen die ik ooit heb gedroomd is me tot op heden slechts één echt bijgebleven. In die droom bevond ik me in een enorme kathedraal waarbinnen het erg schemerig was ondanks de aanwezige ramen, waardoor wel degelijk licht naar binnenkwam. Een lege kerk.Het naargeestige en zelfs angstwekkende klimaat dat daar hing was allesoverheersend. Ik had het beklemmende gevoel alsof ik me in het dodenrijk bevond. De foto links geeft een redelijke indruk van de sfeer die ik hier beschrijf. Rondkijkend ontdekte ik op het enorme kerkorgel enkele angstwekkende wezens die mij van daar af argwanend begluurden en die mijn aanwezigheid helemaal niet op prijs stelden, zo maakte ik op uit hun gedrag. Deze wezens observerend was het me volkomen duidelijk dat hun aanwezigheid alles te maken had met het doodse klimaat in deze kathedraal. Mezelf voortbewegend tussen de rijen banken bemerkte ik hier en daar enkele oude mensen, zittend op de kerkbanken. De aanblik van deze oude mensen greep me enorm aan vanwege de zichtbare troosteloosheid, wanhoop en onzekerheid over hun eeuwig lot. Ik begreep, kijkend naar hun vreugdeloze, uitgebluste en naargeestige gezichtsuitdrukking, dat ze hun hele leven een “evangelie” hadden gehoord dat slechts onzekerheid had gebracht in hun troosteloze bestaan. Verder lopend viel me opeens op dat de kerkbanken helemaal uitgesleten waren door het eeuwenlange gebruik. Grote slijtplekken waren op sommige plaatsen te zien en de aanblik van de uitgesleten kerkbanken deed me beseffen dat zovele generaties achtereen vergeefs deze banken hadden versleten omdat hen slechts de leer van de afvallige kerk was onderwezen. Een leer die beslist niet het klimaat van het Koninkrijk Gods verspreidde. Dit besef werd nog verder versterkt door de demonische wezens die mij vanaf het kerkorgel aanstaarden. Dat deden ze met een uitdrukking die vooral uitstraalde: “Probeer jij ons hier maar eens weg te krijgen! Dat lukt je toch niet want wij maken hier de dienst uit!”
Tot zover deze droom die me vele jaren geleden overkwam en waar ik sindsdien vaak aan heb teruggedacht. Ook al was het slechts een droom, de praktijk heeft me nogal eens laten zien dat deze droom griezelig goed uitbeeldde wat er gaande was en is binnen het Christendom. Vooral de aanwezigheid in deze droom van de kwaadaardige gedrochten die mijn aanwezigheid binnen hun domein beslist niet op prijs stelden overtuigde mij van de geestelijke situatie van het huidige Christendom/Babylon. Het is namelijk een woonplaats van duivelen geworden!

De hoogste toren van Babylon.

In Genesis 11 lezen we over de bouw van een toren die door de bouwers ervan was bestemd om tot in de hemel te reiken. In Genesis 11:4 zeggen ze tegen elkaar: “Welaan, laten wij ons een stad bouwen met een toren, waarvan de top tot de hemel reikt, en laten wij ons een naam maken, opdat wij niet over de gehele aarde verstrooid worden”. Het is zeer aannemelijk dat zij met die hemel de wereld van de geesten bedoelden. Een geestelijke wereld vol duistere geesten waarmee deze occulte torenbouwers contact wilden zoeken tijdens seances en het oproepen van geesten, zoals dat bij de heidenvolken gebruikelijk was en nog is. Dat had ongetwijfeld op de geplande toren plaats moeten vinden zoals dit ook gebruikelijk was op de diverse piramides die bijvoorbeeld in Midden Amerika zijn te vinden. De uiteindelijke hoogte van deze toren zou dan ook bepaald niet gering zijn geweest als deze occultisten hun toren daadwerkelijk zouden hebben afgebouwd. Door een Goddelijk ingrijpen werden hun (bouw)plannen echter verijdeld (Genesis 11:7-8) waardoor hun streven naar eenheid én hun gezamenlijke inspanning om in contact te komen met de duistere zijde van de geestenwereld (tijdelijk) werden stopgezet.

We zijn ondertussen vele eeuwen verder en ziedaar: weer is er sprake van een hoogste kerktoren ter wereld. De bouwers daarvan zullen hoogstwaarschijnlijk niet dezelfde motieven gehad hebben als de torenbouwers in Genesis 11 maar desondanks trof ik op deze toren wel degelijk sporen aan (zie de bovenstaande foto's) die wezen op een band met dezelfde geestenwereld als waar de torenbouwers van Babylon destijds naar lonkten.

 

Een valse eenheid.

De geschiedenis herhaalt zich. Dat is ook te merken aan de hedendaagse hang naar eenheid tussen geloofsrichtingen binnen het hedendaagse geestelijke Babylon, die voorheen hun eigen overtuigingen boven die van anderen stelden. Waar generaties lang de muur rond de eigen dogma's en leringen angstvallig tegen omvallen werd gestut is de huidige trend er een van het zoeken naar elkaars overeenkomsten. Dat komen we tegen in het moeizame en lange proces wat uiteindelijk tot het compromis van de Protestantse Kerk Nederland heeft geleid. Een compromis dat zoveel mogelijk heilige huisjes moest zien te sparen.

Men kan echter wel verwoede pogingen doen om nader tot elkaar te komen maar als gelijktijdig het wezen van het evangelie geloochend wordt is de gezamenlijke weg uiteindelijk wel een weg naar de afgrond. En die is heel diep. Hoe diep die is hebben de ontwikkelingen ons ondertussen wel geleerd: de gezamenlijke synode van de Samen-op-Wegkerken ging in mei 2002 akkoord met de regeling voor het zegenen van “niet-huwelijkse relaties”. Om de indruk te vermijden dat het huwelijk en andere relaties op één lijn komen te staan zijn de inzegening van het huwelijk tussen man en vrouw en de “zegening” van andere relaties in aparte artikelen opgenomen. Door het aanhouden van de term inzegening voor het huwelijk, tegenover “zegening” voor andere relaties, wil men laten blijken dat het huwelijk niet anders wordt beoordeeld dan in het verleden het geval was. De oplettende lezer zal dit ongetwijfeld herkennen als een theologisch rookgordijn waarachter druk wordt gewerkt aan de volgende stap richting afgrond.
Nog een feit: in december 2000 werd door deze gezamenlijke synode van de Samen-op-Wegkerken het evangelie van de verzoening, door Jezus Christus tot stand gebracht, aan een revisiebeurt onderworpen door het aanvaarden van een rapport waarin ook nog en passant de goddelijkheid van Jezus Christus ter discussie wordt gesteld. Dus, nog even wachten en ook Jezus zelf wordt gegarandeerd over de rand geduwd. Dat de bijbel dit soort praktijken veroordeelt wordt met de nodige theologische kronkels driftig bestreden. Echter, nog één stap verder en men begint zich af te vragen waar we die bijbel eigenlijk nog voor nodig hebben. Zodat de bijbel voor deze afvalligen alleen nog zijn gewicht aan oud papier waard zal zijn.

En dat is nu Babylon: de ogenschijnlijke eenheid die men uiteindelijk heeft bereikt door de diverse, van elkaar verschillende theologische inzichten op één hoop te kunnen gooien onder de naam: “Protestantse Kerk Nederland” is er de oorzaak van dat dit geestelijke aftakelingsproces nu met vereende krachten kan worden voortgezet. Dát is nou precies waar de satanische leergeesten die hier achter zitten op uit zijn!!

 

De charismatische beweging en de wereldse raad van kerken.

Wie nu van mening is dat het huidige Babylon zich beperkt tot de meer “traditionele” kerken komt bedrogen uit. Babylon is een grote stad en de buitenwijken ervan ben ik ook tegengekomen in de Pinksterbeweging, het “Volle evangelie” en in diverse andere hedendaagse (charismatische) stromingen. Het is me opgevallen dat zodra men begint de betrouwbaarheid van de bijbel in twijfel te trekken het noodlot al heeft toegeslagen en de leugengeesten hun kansen grijpen. Met allerlei vroomklinkende argumenten wordt vervolgens gepredikt dat we toe zijn aan “nieuwe openbaringen” en dat de bijbel daarom op diverse plaatsen niet al te serieus genomen moet worden. Ik heb ooit eens onder het gehoor gezeten van een “volle evangelie” voorganger die met een glashard gezicht kon verkondigen dat we 80% van het Oude Testament wel kunnen schrappen. Er werd echter niet bij vermeld welke 80% hij daarmee op het oog had. Dat moesten de toehoorders kennelijk zelf maar uitvissen. Met dit soort theologische handgranaten heeft hij destijds veel schade veroorzaakt met als gevolg dat de ene na de andere Volle evangeliegemeente door scheuringen werd geteisterd. En dat allemaal omdat de bijbel te simpel werd gevonden door deze afvalligen die als vervanging daarvoor een eigen evangelie in elkaar hadden gespijkerd. Een evangelie dat van de aanhangers ervan spijkerharde mensen maakte die steeds meer in de ban raakten van hun vermeende “superioriteit”. Het bleek allemaal precies overeen te komen met de hierboven al aangehaalde waarschuwing en voorspelling van Paulus aan de oudsten van de gemeente te Efeze in Hand. 20:28-30 en omdat ik het een zeer indrukwekkende uitspraak van Paulus vind herhaal ik deze hier maar weer even: “Ziet dan toe op uzelf en op de gehele kudde, waarover de Heilige Geest u tot opzieners gesteld heeft, om de gemeente Gods te weiden, die Hij Zich door het bloed van zijn Eigene verworven heeft.
Zelf weet ik, dat na mijn heengaan grimmige wolven bij u zullen binnenkomen die de kudde niet zullen sparen; en uit uw eigen midden zullen mannen opstaan, die verkeerde dingen spreken om de discipelen achter zich aan te trekken”. Precies dit gedrag heb ik destijds in de eigen kring geobserveerd.

Er is in de Pinksterwereld al enige tientallen jaren contact gezocht met de Roomse kerk om tot een soort gezamenlijke religie te kunnen komen. Wat onder andere tot uiting komt in de vorm van de “charismatische” beweging waarbinnen een allesoverheersende hang bestaat naar de gaven van de Heilige Geest en een sterke nadruk op de “beleving” van de Geest. Een beleving die in werkelijkheid niets anders is dan een zoeken naar de “kick” van het spectaculaire en bovennatuurlijke. Dat is een trend die ook in de Toronto “blessing” zijn duizenden heeft verslagen want waar mensen zich laten meeslepen door allerlei zintuigprikkelende ervaringen zoeken ze in de eerste plaats zichzelf en niet God!!

Het is allemaal niets anders dan een monsterverbond met het monster van Rome. Ook hier is dus sprake van een hang naar “eenheid”. Maar uiteindelijk zal ook deze valse eenheid ertoe leiden dat door het vele geschipper met de bijbelse principes een geestelijk Babylon zich zal openbaren waarin, net als in mijn droom het geval was, het klimaat wordt bepaald door de duistere leugengeesten uit het rijk van de satan. Geesten die door hun masker van vroomheid onzichtbaar zijn gebleven voor al die christenen die niet de moeite hebben genomen om de theologische peilers waarop hun geloofshuis rust te toetsen aan de bijbel. Het is daarom voor de hand liggend dat de valse leergeesten van Babylon telkens weer een aanval doen op dé toetssteen die ons is nagelaten, door de betrouwbaarheid van de bijbel “ter discussie te stellen”. En waar de bijbel is verdrongen door “nieuwe openbaringen” is de religie die men dan nog aanhangt geworden tot een schuilplaats van demonen! Er is aan die “openbaringen” echter helemaal niets nieuw. Het zijn dezelfde oude leugens die ook in de eerste eeuwen sinds Golgotha hun duizenden hebben verslagen, alleen zijn ze nu verpakt in een moderner papiertje.

Deze afvalligheid heeft tot gevolg dat dit van God vervreemde Christendom zich ook inspant om “in gesprek” te komen met andere (heidense) godsdiensten en dat mede door middel van de “Wereldraad van kerken”. Met als argument dat er toch best wel overeenkomsten zijn waar de nadruk op gelegd zou moeten worden in plaats van te blijven letten op de verschillen. Deze voortdurende toenaderingspogingen zullen echter bewerken dat de grens tussen “christelijk” en heidens steeds verder zal vervagen zodat er uiteindelijk slechts één religie voor allen uit voort zal komen. En dat gebeurt dus allemaal door de inspanningen van onder andere de “Wereldraad van kerken”. We kunnen daarom maar beter spreken van de “Wereldse raad van kerken” want dit instituut is er slechts op uit om vriendschap met de wereld te sluiten. En vriendschap met de wereld is vijandschap tegen God, zo laat de apostel Jacobus ons weten in Jacobus 4:4: “Overspeligen, weet gij niet, dat de vriendschap met de wereld vijandschap tegen God is? Wie dus een vriend der wereld wil zijn, wordt metterdaad een vijand van God!” Door al deze (s)lijmpogingen wordt er systematisch gewerkt aan een herstel van de situatie die er voor de Babylonische spraakverwarring in Genesis 11:7-9 bestond. Een situatie waarin de (religieuze) mensheid de krachten bundelt om af te rekenen met hen die van dit Babylon geen deel willen uitmaken. Dat zijn zij die behoren tot de Gemeente van Jezus Christus. En die Gemeente bestaat uitsluitend uit discipelen van Jezus, niet uit brave kerkgangers of netjes levende christenen. Dat laatste is op zichzelf wel goed, maar niet goed genoeg voor God want Paulus heeft het in Efeze 1:4 duidelijk en beslist niet over een verzameling “modale kerkgangers” die slechts naar menselijke maatstaven netjes hebben geleefd en zich netjes hebben gedragen, inclusief de stropdas en de vlotte kuif, maar over echte discipelen van Jezus die het kruis (van de vervolging) in hun leven niet hebben geschuwd en het Lam Gods zijn gevolgd waar het ook heen ging. Dát is namelijk het echte werk, al het andere is nep. Daar helpt geen net pak of stropdas aan. In Efeze 1:4 schrijft Paulus namelijk: “Hij heeft ons immers in Hem uitverkoren voor de grondlegging der wereld, opdat wij heilig en onberispelijk zouden zijn voor Zijn aangezicht”. Als de “heiligheid” daarentegen slechts bestaat uit het naleven van alle religieuze leefregels van de eigen geloofsrichting is het niets anders dan een lidmaatschap van Babylon.

 

Het wereldparlement van de religies.

Als resultaat van al deze ontwikkelingen vindt er in onze tijd een herhaling plaats van de tactiek die de duivel sinds Golgotha heeft toegepast: het naar de achtergrond schuiven van Jezus Christus. Jezus zei van Zichzelf in Matthéüs 28:18: “Mij is gegeven alle macht in de hemel en op de aarde” en in Matthéüs 11:27: “Alle dingen zijn Mij overgegeven door Mijn Vader en niemand kent de Zoon dan de Vader, en niemand kent de Vader dan de Zoon en wie de Zoon het wil openbaren”. Het mag daarom duidelijk zijn dat niemand om Hem heen kan en toch hebben Hoedt u voor de Dalai Drama!!de hedendaagse religieuze leiders het gepresteerd om ter bevordering van de “dialoog tussen religies” een plaatsvervangend “wereldparlement van de religies” op poten te zetten. Dat is een erg grove manier om tegen Jezus te zeggen: “Wij willen niet dat u koning over ons wordt (Lucas 19:14), wij regelen het allemaal zelf wel!” En dat terwijl deze vijanden van het evangelie kennelijk niet willen beseffen dat hun einde wel eens zou kunnen zijn zoals Jezus die beschreef in Lucas 19:27: “Doch die vijanden van mij, die niet wilden, dat Ik over hen koning werd, brengt hen hier en slacht ze voor mijn ogen!” Jezus sprak hier over de eindafrekening. Dit is nu typisch zo'n uitspraak die al snel wordt aangegrepen door hen die van Jezus sowieso al niet veel tot helemaal niets moeten hebben, om daarmee de “wreedheid” aan te tonen van die God die ze voor zichzelf al aan de stoeprand hebben gedumpt. Voor hen echter die in eigen leven van nabij de meedogenloosheid hebben ondervonden en aanschouwd waarmee de overste van deze wereld (= de satan) de discipelen van Jezus terroriseert is een uitspraak als deze het bewijs dat dit kwaad niet ongestraft zal blijven. Het kwaad van diegenen die zichzelf willens en wetens in dienst van de mensenmoorder van den beginne hebben gesteld waardoor uiteindelijk velen onschuldig worden vervolgd. Ook de inspanningen van de religieuze leiders in deze wereld om via een “wereldparlement van de religies” één wereldreligie te scheppen zal tot gevolg hebben dat de echte discipelen van Jezus vervolgd worden omdat ze niet behoren tot het grote Babylon dat door deze goddelozen is opgebouwd. Deze vervolging en Gods reactie daarop worden bijvoorbeeld aangehaald in Openb. 16:5-6: “En ik hoorde de engel der wateren zeggen: Rechtvaardig zijt Gij, die zijt en die waart, Gij Heilige, dat Gij dit oordeel hebt geveld. Omdat zij het bloed der heiligen en der profeten vergoten hebben, hebt Gij hun ook bloed te drinken gegeven; zij hebben het verdiend!!

Een heidense mix.

Ondertussen wordt er in de Roomse kerk driftig doorgewerkt aan het proces om de Roomse overtuigingen te mixen met alles wat occult is en wat tot de New Age gerekend kan worden. Deze ontwikkeling mag dan hier en daar met verbazing gadegeslagen worden, vreemd is het niet omdat de Roomse leer van zichzelf al 100 procent heidendom is. Dat er nu meer en meer openlijk toenadering wordt gezocht met andere heidense religies wordt dus alleen maar vergemakkelijkt doordat de Roomse overtuiging zelfs helemaal niet aangepast hoeft te worden omdat deze, achter een christelijk masker schuilgaande, Romeinse religie altijd al volledig heidens is geweest. Zo worden Katholieken door priesters en nonnen onderwezen in Hindoe meditatie, worden priesters en nonnen onderwezen in Oosterse meditatie (onder invloed van “geleidegeesten” = demonen), in Yoga, Reiki en het hele occulte zooitje. Het was te verwachten dat ook Katholieke theologen zich in deze poel van verderf zouden storten met hun overtuiging dat het verkeerd is om vol te willen houden dat Jezus een unieke status heeft in de verlossing omdat dit de eenheid verhindert met andere religies, zoals Boeddhisten en Hindoes. De realiteit is daarentegen dat Jezus die unieke status sowieso al niet had in de Roomse leer door de afgodische verering van Maria als “medeverlosseres”. Ook al lijkt dit Roomse geflikflooi met het occultisme nieuw, de werkelijke verandering is slechts dat Rome nu het christelijke masker meer en meer laat zakken.

 

De geest van de antichrist.

Één van de best bewaarde geheimen van de afgelopen twintig eeuwen is het verborgen werk van de op één na grootste geest uit het rijk van de duivel. De gemeente uit de eerste eeuw was al van zijn bestaan op de hoogte. Het is daarom des te opvallender dat deze kennis in de daarop volgende eeuwen verloren is gegaan. Alhoewel we daar nou ook weer niet vreemd van op hoeven te kijken want na alle pogingen die de Roomse kerk heeft ondernomen om de ware aard van dit heidense instituut en zijn inspirator te verbergen was zoiets te verwachten. De apostel Johannes noemt dit monster in 1 Joh. 4:3 bij naam en toenaam: “En dit is de geest van de antichrist, waarvan gij gehoord hebt, dat hij komen zal, en hij is nu reeds in de wereld”. Met de woorden “hij is nu reeds in de wereld” laat de apostel hier weten dat de ondermijnende, verborgen activiteiten van deze geest ten tijde van de eerste gemeenten al in volle gang waren maar desondanks door Johannes al waren opgemerkt.

Vervolgens zien we deze geest in Openbaring 13:1-2 weer opduiken waar hij wordt genoemd als het beest uit de zee. We lezen daar: “En ik zag uit de zee een beest opkomen met tien horens en zeven koppen; en op zijn horens tien kronen en op zijn koppen namen van godslastering. En het beest wat ik zag was een luipaard gelijk, en zijn poten als van een beer en zijn muil als de muil van een leeuw. En de draak gaf hem zijn kracht en zijn troon en grote macht”. In deze regels beschrijft Johannes het moment waarop dit beest zijn afschuwelijke kop boven het oppervlak van de zee uitsteekt. Dat kan hij alleen doen als hij daarvóór onder dat oppervlak heeft geleefd. De zee is in dit visioen van Johannes het beeld van de religieuze wereld, dus alles wat met het geestelijke/religieuze leven van de mens van doen heeft. Dit monster is voordat het uit deze zee opduikt verborgen gebleven onder het oppervlak van deze religieuze zee. Zodat het al die tijd onontdekt zijn vernietigende en ondermijnende werk heeft kunnen doen. Het heeft zich eeuwenlang verscholen achter vele maskers. En dat waren zowel Protestantse als Rooms Katholieke maskers.

Johannes is getuige van het moment waarop deze afschrikwekkende geest uit de zee omhoog komt, waarmee wordt duidelijk gemaakt dat deze geest zich vanaf dat moment niet langer verborgen houdt achter allerlei religieuze dwalingen maar openlijk zijn ware aard en bedoelingen laat zien. En dát is even schrikken!
De maskers worden dan afgegooid. Alle dwalingen en leringen waar deze geest zich eeuwenlang achter heeft verscholen worden aan de kant geveegd en de mensheid krijgt eindelijk zijn ware smoelwerk en zijn werkelijke bedoelingen te zien.

De religieuze politiek.

Deze geest heeft de touwtjes stevig in handen. Dat zal de gemiddelde kerkganger niet willen toegeven en dat geeft meteen aan hoe geraffineerd onopvallend deze geest zich heeft genesteld in vrijwel alles wat zichzelf Christendom noemt.
Een voorbeeld daarvan is de naam “Vaticaan”, afgeleid van “Vaticanus”, die niet toevallig betekent: “heuvel (of huis) van de waarzeggerij”. En waar waarzeggers in aanzien zijn viert het heidendom hoogtij. Dat werd aan het volk Israël al duidelijk gemaakt in Deuteronomium 18:13-14: “Gij zult onberispelijk staan tegenover de Here, uw God; want deze volken, die gij verdrijven zult, luisteren naar wichelaars en waarzeggers, maar u heeft de Here, uw God, dit niet toegelaten”.

Het Vaticaan is daarom in werkelijkheid een werelds, politiek en occult instituut met een religieus masker. De ware aard van dit monster wordt verborgen gehouden achter een façade van religieus gekleurde afleidingstactieken die de schijn ophouden dat de eeuwige God wordt gediend terwijl het in werkelijkheid een woonplaats van duivelen is. Over de politieke betrokkenheid van Babylon (en dan heb ik het over de Roomse én over de Protestantse wijk van deze stad) wordt in Openbaring 18:23 een boekje opengedaan met de woorden: “En geen lamplicht zal meer in u schijnen, en geen stem van bruidegom en bruid zal meer in u gehoord worden, want uw kooplieden waren de machthebbers der aarde, want door uw toverij werden alle volken verleid”. In de zojuist genoemde tekst wordt een duidelijke link gelegd tussen de politiek (de machthebbers der aarde) en het geestelijke Babylon dat ondertussen via de inspanningen van het Vaticaan duidelijk bemoeienis heeft met het doen en laten van regeringsleiders. In Openbaring 17:18 wordt dit geheimenis als volgt onder woorden gebracht: “En de vrouw, die gij zaagt, is de grote stad (Babylon), die het koningschap heeft over de koningen der aarde”. Omdat dit occulte instituut desondanks de schijn wil ophouden een religie te dienen wordt er driftig gebruik gemaakt van een religieus masker. Een masker dat mede moet verhullen dat alle politieke touwtjes op deze wereld samenkomen in de duistere achterkamertjes van het Vaticaan.

Vandaar dat de paus en zijn Vaticaan nogal eens in het nieuws zijn. Dit feit is op zichzelf al zeer opmerkelijk omdat de massamedia tegelijkertijd over het algemeen erg weinig belangstelling tonen voor religieuze zaken van veel andere religies. Het simpele feit dat de paus daarentegen over aandacht in de media niet heeft te klagen moet een redelijk denkend mens toch wel minstens eens tot nadenken stemmen!! Gezien het voorgaande. Die overdreven aandacht van de massamedia voor het wel en wee van de paus was weer eens pijnlijk merkbaar rond het overlijden van paus Johannes Paulus II.

 

De misleider in dienst van de satan.

Één van de vele soorten en maten aan maskers die de breinen van Rome hebben gefabriceerd werd bijvoorbeeld geregeld opgezet door de man die als paus Johannes Paulus II door het leven ging. Aldus vermomd sprak deze misleider tijdens het leiden van een mis in de Sint Pieter in Rome in zijn nieuwjaarsrede op 1 januari 2004 over een “nieuwe internationale orde” die deze wereld nodig zou hebben “om conflicten op te lossen en vrede te bereiken”. Dit zou volgens hem een orde moeten zijn die steunt op de ervaring en de resultaten van de Verenigde Naties en zou daarnaast gebaseerd moeten zijn op de gelijkheid van mensen, op de solidariteit tussen rijk en arm en op het delen van wetenschappelijke en technologische kennis. Aangezien Jezus Christus in dit hele verhaal helemaal niet mee mag doen ligt het er lagendik bovenop dat deze misleiding slechts tot doel heeft door middel van deze (s)lijmpoging een bolwerk van geconcentreerde macht in het zadel te sjorren die aan de beloofde “vrede” helemaal geen boodschap zal blijken te hebben maar slechts voor het antichristelijke wereldrijk orde(!) op zaken moet stellen. De paus had hiermee wellicht onbedoeld zijn religieuze masker even wat scheef laten zakken waardoor wij een glimp konden opvangen van zijn ware gezicht erachter. Dat ware gezicht van deze jakhals stond in dienst van de overste van deze wereld, die druk doende is om voor zichzelf een nieuwe totalitaire wereldregering op te hijsen aan de restanten van zijn vermeende absolute macht als overste van deze wereld. Deze macht is echter sinds zijn afgang op Golgotha in handen van koning Jezus waardoor Hij het laatste woord heeft en Hij ook werkt aan de uitbreiding van een eeuwig Koninkrijk dat alle andere “koninkrijken” zal wegvagen. Het is dus voor iedere wereldburger aan te raden dat hij/zij behoort tot dát eeuwige Koninkrijk.

...dat gij de naam hebt dat gij leeft, maar gij zijt dood.

Ik heb in de loop der jaren talloze malen moeten vaststellen dat, zodra mensen er bij bepaald worden dat er nog zaken in hun leven aanwezig zijn die het daglicht niet kunnen verdragen er bij het leven wordt gehuicheld om toch vooral niet door de mand te vallen en om de schijn op te kunnen houden dat er niets loos is. Waarmee men onomstotelijk bewijst dat men zich in het grote Babylon bevindt. Want daar regeert de leugen. De apostel Johannes moest in de eerste hoofdstukken van het boek Openbaring de nodige scherpe waarschuwingen opschrijven waaronder die in Openbaring 3:1,2: “En schrijf aan de engel der gemeente te Sardes: Dit zegt Hij, die de zeven Geesten Gods en de zeven sterren heeft: Ik weet uw werken, dat gij de naam hebt, dat gij leeft, maar gij zijt dood. Wees wakker en versterk het overige, dat dreigde te sterven, want Ik heb geen van uw werken vol bevonden voor mijn God”.

Nog zo'n scherpe waarschuwing moest de apostel Johannes neerschrijven in Openbaring 2:4,5: “Maar Ik heb tegen u, dat gij uw eerste liefde verzaakt hebt. Gedenk dan, van welke hoogte gij gevallen zijt en bekeert u en doe weder uw eerste werken. Maar zo niet, dan kom Ik tot u en Ik zal uw kandelaar van zijn plaats wegnemen, indien gij u niet bekeert”. Er is hier zelfs sprake van bekeren terwijl deze waarschuwing zeker niet was bedoeld voor een stel heidenen maar voor de leden van de gemeente te Efeze. Terwijl men mag aannemen dat zij al door bekering tot inkeer waren gekomen worden zij hier toch vermaand om dit opnieuw te doen. Een veel voorkomende mening is dat de bekering in ons leven een eenmalige gebeurtenis is maar uit de scherpe waarschuwing die Jezus hier geeft kunnen wij niet anders opmaken dan dat die bekering, waar nodig, bij herhaling plaats moet vinden. Iedere keer als wij in het leven voor een keuze komen te staan tussen goed en kwaad en wij in die situatie een bewuste keuze maken voor het goede, maken wij weer een bekering mee doordat wij ons afkeren van het kwade. Bekering is daarom geen eenmalige gebeurtenis maar een proces dat, zo blijkt uit de waarschuwing van Jezus, verstoord kan worden. Pas als dit proces is voltooid en wij in alles aan Jezus' maatstaven beantwoorden is de bekering een definitief feit. En niet eerder. De praktijk heeft mij ondertussen wel geleerd dat er tijdens dit bekeringsproces zoveel fout kan lopen dat in de ernstigste gevallen “bekeerde” mensen weer terugvallen in hun oude leven. Ik stel me zo voor dat wie de moed kan opbrengen om dezelfde waarschuwing te laten horen in deze door het geestelijke Babylon geregeerde tijden, een spoor van gekrenkte ego's achter zich zou laten. Maar... deze scherpe waarschuwing van Jezus in Openbaring 2:4,5 is echter bepaald niet op los zand gebaseerd en de christenheid zou er dan ook goed aan doen om deze waarschuwing toch maar eens ter harte te nemen. Want waar dit niet gebeurt zal men blijven steken in het drijfzand van Babylonische misleidingen.

 

Het evangelie van de megakerken.

Wie dan toch nog meent dat er door middel van “opwekkingen” of uit Amerika overgewaaide methoden voor “gemeentevernieuwing” (zoals de “doelgerichte gemeente”) een ommekeer tot stand zal kunnen komen in de hierboven beschreven situatie van het Christendom/Babylon zal bedrogen uitkomen. Ik las eens ergens dat onder andere een gemeente van de Vergadering van gelovigen zich in deze zojuist genoemde hype liet meeslepen, maar ook deze religieuzen behoren bij de grote stad Babylon. En zolang men daar meent delen van Jezus' evangelie naar eigen inzichten te kunnen reviseren zal men ondanks een dergelijke reanimatiepoging onontkoombaar in deze religieuze doolhof blijven steken.

Kijkend naar de ontwikkelingen in Amerika komt bij mij onwillekeurig de waarschuwing van de apostel Paulus in gedachten als hij schrijft in 2 Tim. 4:3-4: “Want er komt een tijd, dat de mensen de gezonde leer niet meer zullen verdragen, maar omdat hun gehoor verwend is, naar hun eigen begeerte zich tal van leraars zullen bijeenhalen, dat zij hun oor van de waarheid zullen afkeren en zich naar de verdichtsels keren”. Het hier in de NBG vertaling gebruikte woord verdichtsels is de vertaling van een woord in de Griekse grondtekst dat ook met mythen of fabels vertaald kan worden. Het mag dus duidelijk zijn dat waar kinderen Gods zich nog slechts met fabels bezig laten houden, zij voor de werkelijkheid de ogen hebben gesloten. En met gesloten ogen komt men snel ten val!!

Het is verbijsterend om vast te moeten stellen op wat voor een grote schaal deze voorspelling van Paulus is uitgekomen. Het is bijvoorbeeld een feit dat het aantal megakerken in Amerika, met meer dan 2000 bezoekers per weekend, sinds midden jaren '90 is verdrievoudigd tot 840 (stand in mei 2004). En daar zijn er bij die een gemiddeld aantal kerkgangers tellen van zo'n 18.000, 20.000, 23.000 of zelfs 25.000 per weekend!!
Hoe krijgen de religieuze managers van deze evangelische supermarkten het voor elkaar om zulke massa's “christenen” bij elkaar te vegen? Door heel gewoon precies te doen wat Paulus al voorspelde, dus door een “evangelie” aan de man te brengen dat zich niet bezighoudt met zonde en bekering en al dat soort “negatief gepraat”. Daar worden volgens deze religieuze managers de toehoorders namelijk alleen maar depressief van en dat schrikt mensen af. En daarom concentreert men de boodschap toch maar liever op de “goedheid van God”. Met een intensief gebruik van de vele (technische) middelen die ons heden ten dage ter beschikking staan, zoals enorme projectieschermen, indrukwekkende geluidsinstallaties en een muziekstijl die aansluit op de smaak van de gemiddelde voorbijganger wordt zo een sfeertje gekweekt waarin men zich op zijn gemak kan voelen. Het is echter wel een sfeertje dat als vervanging moet dienen van een degelijke evangelieprediking. Men meent desondanks dat het “succes” van een kerk of gemeente is te meten aan het aantal zielen dat men binnen de eigen muren heeft kunnen lokken. Dit gebeurt dan wel met een uitgekleed evangelie dat is aangepast aan de “behoeften” en wensen van de onbekeerde bezoeker.

 

De kampioen in onszelf? (de mythe van Joel Osteen).

Ik heb eens een op TV uitgezonden toespraak van één van dit soort predikers aan zitten horen. Ik had deze Joel Osteen (zoals de man in kwestie bleek te heten) nog nooit eerder bezig gezien of gehoord en omdat ik nog niet wist waar zijn boodschap op neer kwam heb ik zijn betoog een tijdje gevolgd. Zo'n tien tot vijftien minuten lang kon ik niet aan de indruk ontkomen dat de spreker in kwestie een reclamepraatje stond af te steken. Totdat plotseling, geheel onverwacht, het woord “God” viel. Pas toen leek het er waarachtig op dat ik dan toch kennelijk naar een “preek” had zitten luisteren. Dat had ik ook eigenlijk wel kunnen weten vanwege het feit dat deze vlotte jongen voortdurend heen en weer liep rond een katheder waarop een groot opengeslagen boek lag. Dat zal dus een bijbel zijn geweest, maar dan wel een bijbel die daar opvallend onaangeroerd lag te liggen. Omdat het evangelie dat daarin was te vinden volgens de spreker zeer waarschijnlijk niet goed genoeg meer was voor de verwende oortjes van zijn toehoorders. En dat waren er nogal wat, zo maakte ik op uit de beelden van de enorme mensenmassa die hij toesprak. Voor een vollediger inzicht in de visie van deze prediker heb ik op de website van zijn kerk een paar preken van hem gelezen uit het jaar 1999. Ik moet zeggen dat ik daarin heel wat meer diepgang herkende dan in de TV toespraak die ik vijf jaar nadien (in 2004) aanhoorde. Aangezien in diezelfde vijf jaren het aantal bezoekers van zijn kerk was verviervoudigd bracht dit mij eens te meer tot de overtuiging dat de diepgang van een preek maar al te vaak is af te lezen aan de grootte van het publiek. Hoe groter het publiek is des te minder is de diepgang. Wat er uiteindelijk overblijft van het evangelie als het is verworden tot een vlotte babbel met een hoog reclamegehalte is precies datgene wat Paulus omschreef als verdichtsels (= fabels) in 2 Tim. 4:3-4. Maar dan wel verdichtsels die, helemaal in de geest van deze tijd, worden verpakt in leuzen als: “Ontdek de kampioen in jezelf”.

Die kampioen hoeven wij in onszelf echter niet te ontdekken want die bestaat niet. Jezus zei niet voor niets tegen Zijn discipelen in Johannes 15:5: “Ik ben de wijnstok, gij zijt de ranken. Wie in Mij blijft, gelijk Ik in hem, die draagt veel vrucht, want zonder Mij kunt gij niets doen”. Het besef dat wij altijd van Jezus afhankelijk zijn maakt een mens nederig. Dat is een wereld van verschil met een dergelijke arrogante reclameleus die niets anders is dan de vermomde New Age leugen die mensen aanspoort om “de god in zichzelf” te zoeken. Maar... zolang de mens de god in zichzelf blijft zoeken zal hij slechts de demon tegenkomen die in zijn leven voor god wil spelen. Als er dus een kampioen in ons leven is dan is dat in de eerste plaats Jezus Christus en niemand anders. De combinatie van de al genoemde peptalk preken en deze lijfspreuk over “de kampioen in onszelf”, maakt dat mensen heel makkelijk geneigd zijn om zichzelf geweldig te gaan vinden. En dan is het voor de satan slechts een fluitje van een cent om deze zelfingenomenheid en verbeelding af te straffen. Dat we (als een geestelijke atleet) een geestelijke wedloop moeten lopen is wel duidelijk. Daarover lees ik bijvoorbeeld in Hebr. 12:1-2: “Daarom dan, laten ook wij, nu wij zulk een grote wolk van getuigen rondom ons hebben, afleggen alle last en de zonde, die ons zo licht in de weg staat, en met volharding de wedloop lopen, die voor ons ligt. Laat ons oog daarbij alleen gericht zijn op Jezus(!), de leidsman en voleinder des geloofs, die, om de vreugde, welke voor Hem lag, het kruis op Zich genomen heeft, de schande niet achtende, en gezeten is ter rechterzijde van de troon Gods”. Ons oog moet dus alléén gericht zijn op Jezus, de enige kampioen die van ons óók een kampioen kan maken. Wij horen daarom niet de kampioen in onszelf te gaan ontdekken maar wij horen de kampioen te verwachten die Jezus van ons wil maken.

Ik heb na deze eerste kennismaking maandenlang de preken van deze Joel Osteen aangehoord om een vollediger beeld van zijn boodschap te krijgen. Als ik al die preken die ik tot nu toe van hem heb gehoord evalueer dan is mijn conclusie toch wel deze: hoewel hij zo nu en dan een bijbeltekst gebruikt om zijn verhaal te ondersteunen heeft het gros van zijn preek veel weg van een psychologische opkikker “om de stemming erin te houden”. Een echte preek vanuit de bijbel waarin de nadruk ligt op een heel persoonlijke relatie met Jezus Christus die voortdurend moet blijven groeien en die de onmisbare basis vormt voor alles wat wij ondernemen heb ik van hem (nog) niet gehoord. Ieder kind van God moet worden opgevoed tot een zelfstandig denkende discipel van Jezus die niet tot aan zijn dood afhankelijk blijft van de preken van een voorganger maar zelf een direct contact heeft met Zijn Schepper. Als men daarentegen hoofdzakelijk religieuze/psychologische “peptalk” preken hoort zal men altijd afhankelijk blijven van dit soort preken. Als van een wekelijkse religieuze “shot”. De naam Jezus heb ik maar een enkele keer in zijn preken gehoord. Slechts in zijn afsluitende gebed wordt er steevast tot de Vader gebeden “in Jezus' naam”, alsof de naam van Jezus alleen maar dient als een garantie dat het gebed ook boven is aangekomen. Wil je zelf beluisteren hoe Joel Osteen denkt over de boodschap van de bijbel? Bekijk dan op deze video wat hij werkelijk gelooft (of niet gelooft!).

Als aanvulling hierop nog even dit: in een meer recent interview met Joel Osteen (najaar 2007) maakte hij de nu volgende schrikbarende opmerking: “Wij hebben mensen in onze kerk zitten met een ander geloof maar dat stoort mij helemaal niet omdat het ons doel is om iedereen, ongeacht wat voor geloof hij ook maar heeft, een beter leven te geven”. Dus.... ook al zitten er satanisten, occultisten, hindoes, boeddhisten of wat voor verloren zielen dan ook onder zijn gehoor: meneer Osteen kan er niet mee zitten dat deze ongelovigen op weg zijn naar de eeuwige verdoemenis, zolang ze hier op aarde maar een leuk leven hebben. Dit is puur humanisme!! Het einddoel van humanisme is namelijk: het geluk en de voorspoed van de mens. De mens zelf staat daarin centraal en die mens is als een walgelijke egoïst slechts bezig om zichzelf te verrijken en te bevoordelen zodat hij met zijn verwende oortjes alleen nog wenst te luisteren naar predikers die zijn opgeblazen ego ophemelen.
Dit nu is, in een paar zinnen samengevat, het “evangelie” waarmee deze gevaarlijke man massa's mensen misleidt en ze bij het evangelie van Jezus Christus vandaan houdt.

 

De waarachtige aanbidders.

Op het bidden ga ik in deze alinea wat dieper in. Het is uiteraard op zichzelf niet verkeerd om tot de Vader te bidden maar.... de praktijk heeft maar al te vaak laten zien dat deze gewoonte bij kinderen Gods tot gevolg heeft dat ongemerkt de aandacht voor Jezus in de verdrukking komt. Terwijl het hele evangelie nu juist om Jezus Christus draait en om niemand anders want Hij is voor ons het centrale punt van aandacht en Hij hoort dat ook te blijven. Als ons hele leven daarvan doordrongen is eren wij pas echt de Vader zoals de Vader dat wil zien gebeuren. Wat op dit punt Zijn wil is heeft de Vader dan ook onmiskenbaar laten weten in Matth. 17:5: “Terwijl hij (Petrus) nog sprak, zie, daar overschaduwde hen een lichtende wolk, en zie, een stem uit de wolk zeide: Deze is Mijn Zoon, de geliefde, in wie Ik Mijn welbehagen heb; hoort naar Hem!” We zullen dus onze aandacht moeten vestigen op Jezus en op Zijn boodschap, want dat is wat de Vader hier bedoelde te zeggen. Doen we dat, dan eren wij pas echt de Vader omdat we gehoor geven aan Zijn opdracht. Jezus heeft hierover zelf ook een veelzeggende uitspraak gedaan in Joh. 5:22-23: “Want ook de Vader oordeelt niemand, maar heeft het gehele oordeel aan de Zoon gegeven, opdat allen de Zoon eren gelijk zij de Vader eren. Wie de Zoon niet eert, eert ook de Vader niet, die Hem gezonden heeft”. Let hier vooral op deze laatste zin!
Als men dus de Vader wil eren zal dat nooit buiten de Zoon om mogelijk zijn. Daar doet Jezus nog eens een schep bovenop in Joh. 14:13-14: “....en wat gij ook vraagt in Mijn naam, Ik zal het doen, opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt worde. Indien gij Mij iets vraagt in Mijn naam, Ik zal het doen”. Waarmee gezegd is dat we ons in onze gebeden horen te wenden tot de Zoon. Bovendien lezen we hier dat we horen te bidden in Jezus' Naam en dat op zichzelf duidt al aan dat deze Naam hoort te worden gebruikt omdat deze het hoogste gezag vertegenwoordigt waar wij direct mee hebben te maken. En dat komt helemaal overeen met Matth. 28:18 waar Jezus van Zichzelf getuigt: “Mij is gegeven alle macht in hemel en op de aarde”. Want wie alle macht heeft, vertegenwoordigt het hoogste gezag. Daar kan men lang en breed over discussiëren maar daar valt simpelweg niet aan te ontkomen!
Dan is daar nog het hierboven al aangehaalde getuigenis van Jezus tegenover de Samaritaanse vrouw in Joh. 4:23: “Maar de ure komt en is nu, dat de waarachtige aanbidders de Vader aanbidden zullen in Geest en in waarheid; want de Vader zoekt zulke aanbidders”. Waardoor wordt de Vader geëerd? Doordat we in de (Heilige) Geest bidden. En van die Heilige Geest zegt Jezus in Joh. 16:14: “Hij zal Mij verheerlijken, want Hij zal het uit het Mijne nemen en het u verkondigen”. Wie bidt in Geest en in waarheid wordt door die Geest bepaald bij de persoon Jezus Christus en bij Diens woorden. Wie dus zo bidt is, door de Heilige Geest geleid, bezig de Zoon te verheerlijken en wie dat doet verheerlijkt daarmee ook de Vader. Het zal dan ook onze vaste overtuiging moeten zijn dat dit de manier is waarop de Vader aanbeden wil worden.

Al de populaire praatjes die te horen zijn in die evangelische supermarkten leiden de aandacht daarentegen af van het evangelie en daarmee ook van de boodschap van berouw en echte bekering. Bekering die een mens kan veranderen. Waar massa's mensen vrijwel uitsluitend worden beziggehouden met dergelijke oorstrelende verdichtsels is het resultaat dat in tijden van verdrukking en vervolging, want ook daar spreekt de bijbel namelijk over(!), de meeste kerkgangers uit dit verwende publiek ijlings maken dat ze weg komen, als ratten die voor het felle licht wegvluchten. Paulus bracht dit als volgt onder woorden in 1 Cor. 3:11-13: “Want een ander fundament, dan dat er ligt, namelijk Jezus Christus, kan niemand leggen. Is er iemand, die op dit fundament bouwt met goud, zilver, kostbaar gesteente, hout, hooi, of stro, ieders werk zal aan het licht komen. Want de dag zal het doen blijken, omdat hij met vuur verschijnt, en hoedanig ieders werk is, dat zal het vuur uitmaken”. Deze schifting wordt ook door Petrus aangehaald in 1 Petrus 4:12: “Geliefden, laat de vuurgloed, die tot beproeving dient, u niet bevreemden, alsof u iets vreemds overkwame”.

Als de overste van deze wereld zijn aanvallen opent op kinderen Gods en het vuur van beproeving zijn werk doet zal vanzelf blijken wie er zal standhouden en wie zijn/haar geloof niet zal verloochenen. Als de boodschap van een prediker slechts bestaat uit zeer brandbaar hooi en stro, zal dit door het vuur snel zijn vernietigd en zal het nep evangelie dat hij uitkraamde snel zijn vergeten wanneer zijn voormalige toehoorders als ratten wegvluchten. Weg van de narigheid waarop ze niet werden voorbereid. Het welvaartsevangelie van al deze Amerikaanse zieltjesverzamelaars brengt slechts geestelijke deserteurs voort. En daar is de grote stad Babylon al meer dan vol van.

 

Ik, die de wijzen doe terugwijken.

Overziende wat er zoal door de hedendaagse theologische kanonnen van Babylon en al hun voorgangers werd en wordt verkondigd is mijn overtuiging dat het evangelie voor hen veeleer een wetenschap is geworden dan dat het nog een kracht Gods is tot behoud voor een ieder die gelooft. Het is dan ook een slechte zaak dat door al dat getheologiseer het evangelie van Jezus, dat ooit aan een paar eenvoudige jongens werd verteld, nu tot een wetenschap is gemaakt door de heren (en dames) aan de theologische universiteiten en die voor het doorsnee kerkvolk wel uit zullen maken wat wetenschappelijk/theologisch verantwoord is en wat niet. Waardoor de kennis van Gods hart is vervangen door de godsdienst van de rede. En dat is de godsdienst van het (verduisterde) verstand waarin voor Gods werkelijke bedoelingen geen plaats is.

Jezus had hier het volgende over te zeggen in Lucas 10:21: “Ik dank U, Vader, Heer des hemels en der aarde, dat Gij deze dingen voor wijzen en verstandigen verborgen hebt, doch aan kinderen geopenbaard. Ja, Vader, want zo is het een welbehagen geweest voor U”.
En in Matth. 18:2-3 laat Jezus weten wie Hij met die kinderen bedoelt: “En Hij riep een kind tot Zich, plaatste dat in hun midden, en zeide: Voorwaar, Ik zeg u, wanneer gij u niet bekeert en wordt als de kinderen, zult gij het Koninkrijk der hemelen voorzeker niet binnengaan”. Met dit “niet binnengaan” bedoelde Jezus dat de geheimenissen van het Koninkrijk Gods verborgen blijven voor ieder mens die niet met de nederigheid en ontvankelijkheid van een kind Gods voorwaarden wil aanvaarden. Dan kan iemand door het leven gaan als een gevierd theoloog, die desondanks door God tot de “wijzen en verstandigen” wordt gerekend voor wie de geheimenissen van het Koninkrijk Gods verborgen worden gehouden.
Jesaja 44:24-25 laat hier evenmin twijfel over bestaan: “Zo zegt de Here, uw Verlosser, en uw Formeerder van de moederschoot aan: Ik ben de Here, die alles gemaakt heb; die de hemel heb uitgespannen, Ik alleen; die de aarde uitgebreid heb door eigen kracht; die de tekenen der leugenprofeten tenietdoe en de waarzeggers als dwazen aan de kaak stel; die de wijzen doe terugwijken en hun kennis tot dwaasheid maak”.

Paulus brengt het zo onder woorden in 2 Corinthe 3:6: “Die ons ook bekwaam gemaakt heeft om dienaren te zijn van een nieuw verbond, niet van de letter, maar van de Geest, want de letter doodt, maar de Geest maakt levend”. Als mensen zonder de hulp en uitleg van de Heilige Geest blijven steken in het bestuderen van de bijbel zal de letter hen doden, zoals dat evenzo het geval was met de schriftgeleerden in Jezus' dagen. In Johannes 5:39-43 zegt Hij daarom tegen hen: “Onderzoek de Schriften, want gij meent daarin eeuwig leven te hebben, en deze zijn het, welke van Mij getuigen, en toch wilt gij niet tot Mij komen om leven te hebben. Eer van mensen behoef Ik niet, maar Ik ken u: gij hebt de liefde Gods niet in uzelf. Ik ben gekomen in de naam mijns Vaders en gij neemt Mij niet aan; indien een ander komt in zijn eigen naam, die zult gij aannemen”. En daar wringt hem de schoen. De geestelijke leiders in Israël hadden geen boodschap aan Jezus terwijl zij op de hoogte waren van Zijn afkomst en missie. Ook nu nog ziet het grijs van de “geestelijke leiders” die zich op de een of andere wijze inspannen om het evangelie van Jezus Christus aan te passen aan de eisen van deze tijd met al zijn normvervaging. Paulus heeft van deze mensen een treffende beschrijving gegeven in 1 Corinthe 2:14: “Doch een ongeestelijk mens aanvaardt niet hetgeen van de Geest Gods is, want het is hem dwaasheid en hij kan het niet verstaan, omdat het slechts geestelijk te beoordelen is”. Dit nu is het gemiddelde niveau van de blinde wegwijzers van Babel. Je zult er maar van afhankelijk zijn...

 

De ondergang van Babylon.

Hoe gruwelijk de praktijken van de valse kerk ook mogen zijn, met de bedrijvers van al deze goddeloosheid zal worden afgerekend. Eerst zullen de machthebbers van Babylon afrekenen met hun religieuze handlangers, de daarbij behorende bedrieglijke schone schijn, hun imposante kathedralen, bezittingen en hun status. Dit zijn de handlangers die willens en wetens de boodschap van het Koninkrijk Gods hebben verworpen en bestreden en als hoeren hun diensten hebben verleend aan de dienaars van de satan die slechts geïnteresseerd waren in wereldheerschappij. Deze afrekening binnen Babylon vinden we in Openbaring 17:16-17: “En de tien horens (= aardse machthebbers), die gij zaagt, en het beest (= de geest van de antichrist), dezen zullen de hoer haten, en zij zullen haar berooid maken en naakt, haar vlees eten en haar met vuur verbranden. Want God heeft in hun hart gegeven zijn zin te volbrengen en dit eensgezind te doen en hun koningschap aan het beest te geven, totdat de woorden Gods zullen voleindigd zijn”. De afvallige, valse kerk wordt hier door God prijsgegeven aan de demonische machten waarmee zij heeft geheuld.
Het beest wordt nader beschreven in Openbaring 17:8: “Het beest, dat gij zaagt, was en is niet, en het zal opkomen uit de afgrond en het vaart ten verderve; en zij, die op de aarde wonen, wier naam niet geschreven is in het boek des levens van de grondlegging der wereld af, zullen zich verbazen, als zij zien, dat het beest was en niet is en er toch zal zijn”. Deze geest van de antichrist vaart ten verderve. Vrij vertaald in hedendaags Nederlands komt dat hierop neer dat zijn gruwelijke einde vaststaat en dat dit gruwelijke einde ook hen zal treffen die deze geest hebben gediend. Wat dit gruwelijke einde aangaat volgt hier voor de volledigheid een geheugensteuntje uit Openbaring 20:10:

Vervolgens zal er met alles en iedereen op aarde worden afgerekend die aan het Koninkrijk Gods geen boodschap heeft gehad. Maar deze keer is het de rechter der aarde die opruiming gaat houden. En dat doet Hij zo grondig dat we daarover vinden in Openb. 6:15-17: “En de koningen der aarde en de groten en de oversten over duizend en de rijken en de machtigen en iedere slaaf en vrije verborgen zich in de holen en de rotsen der bergen; en zij zeiden tot de bergen en tot de rotsen: Valt op ons en verbergt ons voor het aangezicht van Hem, die gezeten is op de troon, en voor de toorn(!) van het Lam; want de grote dag van Zijn toorn is gekomen en wie kan bestaan?” Anders gezegd: er valt niet aan te ontkomen!

De valse kerk is verrot en niet meer te genezen. Daarover lezen we in Jeremia 51:9 een duidelijk standpunt: “Wij hebben Babel trachten te genezen, maar het is niet te genezen; verlaat het en laten wij gaan, een ieder naar zijn land; want tot de hemel reikt zijn oordeel en het verheft zich tot de wolken”. Hier wordt een oproep gedaan om Babel te verlaten. Deze oproep klinkt ook nu weer, zoals we lezen in het bijbelboek Openbaring:

“Gaat uit van haar mijn volk”.

Dat komen we tegen in Openb. 18:4-5: “En ik hoorde een andere stem uit de hemel zeggen: Gaat uit van haar, Mijn volk, opdat gij geen gemeenschap hebt aan haar zonden en niet ontvangt van haar plagen. Want haar zonden hebben zich opgehoopt tot aan de hemel en God heeft aan haar ongerechtigheid gedacht”. Het is dit valse, religieuze instituut dat hier verantwoordelijk wordt gesteld voor de vervolging van al diegenen die sinds het optreden van de eerste apostelen het evangelie hebben bekendgemaakt. Hun deel echter was vervolging, niet zelden tot de dood toe, door de diverse inwoners van de grote hoer Babylon. Deze inwoners komen zowel uit de Protestantse wijk als uit de Roomse wijk van deze grote stad. Ondanks al het vrome gepreek en geschrijf van vele generaties theologen en “godgeleerden” werd de vaak demonische aard van hun daden niet ontmaskerd. En een Christendom waarbinnen dit mogelijk is, is inderdaad een woonplaats van duivelen en een schuilplaats van onreine geesten. Het onvermijdelijke gevolg van deze afvalligheid beschrijft Paulus in 2 Thess. 2:3: “Laat niemand u misleiden, op welke wijze ook, want eerst moet de afval komen en de mens der wetteloosheid zich openbaren, de zoon des verderfs, de tegenstander, die zich verheft tegen al wat God of voorwerp van verering heet, zodat hij zich in de tempel Gods zet, om aan zich te laten zien, dat hij een god is”. Wie dus werkelijk nog gehoor wil geven aan Jezus' evangelie zal de valse kerk en de daarin heersende dwalingen moeten achterlaten.

 

Alles nog even op een rij.

Vat ik voor een goed overzicht de hoofdlijnen van het bovenstaande samen dan ziet dit er als volgt uit:
 

Terugkeer van de bannelingen.

Alleen als de oprechte kinderen Gods bereid zijn om de dwalingen van Babylon van zich af te gooien en het evangelie te aanvaarden zoals de apostelen dit aan ons hebben doorgegeven kan er bekering van dode werken plaatsvinden. Waar kinderen Gods zich blijven ophouden binnen de muren van het geestelijke Babylon zullen zij samen met dit occulte instituut ten onder gaan in de zondvloed van demonen die door toedoen van de occultisten in de valse kerk uit hun afgrond zullen worden vrijgelaten. Dat wordt in een beeld beschreven in Openb. 9:2-3: “En zij opende de put des afgronds en er steeg rook op uit de put, als de rook van een grote oven; en de zon en het zwerk werden verduisterd door de rook van de put. En uit de rook kwamen sprinkhanen op de aarde te voorschijn en hun werd macht gegeven, gelijk de schorpioenen der aarde macht hebben”. De hier gebruikte beelden van rook en sprinkhanen duiden aan dat het om onvoorstelbare hoeveelheden demonen gaat die eindelijk de kans krijgen om hun woede en haat tegenover de mens uit te leven.

Het is daarom absoluut noodzakelijk dat de oprechte kinderen Gods Babylon ontvluchten als zij niet in die nieuwe zondvloed ten onder willen gaan maar geestelijk stand willen houden. Dat is in de allereerste plaats een geestelijke vlucht. Wanneer we over Babylon spreken betreft dat dus het Babylon in het hart van het kind van God. Dat wil zeggen dat men om te beginnen alles wat met schijnchristendom heeft te maken uit eigen leven moet verwijderen, of moet laten verwijderen, want zonder de hulp, wijsheid en bijstand van de Heilige Geest zal het niet lukken. Dat komt er op neer dat men in eigen leven en denken zal moeten afrekenen met alles wat de omgang met Jezus Christus in de weg staat. Babylon verlaten is daarom in de eerste plaats een geestelijke uittocht die ook plaats kan vinden als men in de bijeenkomst blijft komen waar men al jaren in meedraait. Het zou vanzelfsprekend ideaal zijn als alle betrokken gemeenteleden diezelfde weg willen gaan maar in de praktijk is dat helaas maar al te vaak niet het geval. Het zou daarom het mooiste zijn als gelijkgestemde broeders en zusters elkaar zouden vinden om samen de smalle weg die ten leven leidt te kunnen vervolgen. Over die smalle weg spreekt Jezus in Matth. 7:13-14: “Gaat in door de enge poort, want wijd is de poort en breed de weg, die tot het verderf leidt, en velen zijn er, die daardoor ingaan; want eng is de poort, en smal de weg, die ten leven leidt, en weinigen zijn er, die hem vinden”.

Ooit vertelde mijn vader een voorval dat hij had meegemaakt tijdens een evangelisatieactie. Hij vroeg aan een voorbijganger: “Bent u een kind van God?” Waarop de man in kwestie verschrikt antwoordde: “Ja, want ik ben de koster van mijn kerk!” De overtuiging van deze man was zo'n typisch voorbeeld van de misvatting dat het lid zijn van een kerk, het regelmatig bezoeken van de samenkomst/kerkdienst en een eventuele functie binnen de gemeente/kerk van een mens automatisch een goed kind van God maken. En dat het dus allemaal wel goed zit. Het evangelie van Jezus houdt zich echter helemaal niet bezig met al deze uiterlijke bijzaken. Het gaat om het hart van de mens, om de omgang met Jezus en daaruit voortvloeiend de verandering van binnenuit.

Johannes de Doper kon het zo overdonderend onder woorden brengen in Lucas 3:8: “Brengt dan vruchten voort, die aan de bekering beantwoorden”. Met andere woorden: het moet in je doen en laten te zien zijn! Jezus gaf aan Zijn discipelen de opdracht om alle volken te onderwijzen in het discipelschap. En discipelschap vraagt heel wat meer van een mens dan alleen maar een lidmaatschap van een kerk/gemeente of een trouwe kerkgang. Dat is alles op zich een goede zaak maar voor Jezus is het niet goed genoeg. Wat Johannes de Doper wilde zeggen is: zonder de vruchten van de bekering is die bekering voor Jezus niets waard. Onbruikbaar. O zeker, een mens kan dan wel een kind van God zijn en genoegen nemen met zijn behoud maar voor de zaak van het Koninkrijk Gods heeft zijn/haar aanwezigheid op deze wereld in zo'n geval vrijwel geen waarde!
De echte discipelen van Jezus zijn tenslotte diegenen die aan het evangelie gehoorzaam, de vruchten van hun bekering hebben voortgebracht en, net als Jezus, hun kruis hebben willen dragen.

 

Het evangelie in een notendop.

Samengevat komt het evangelie dat Jezus aan Zijn discipelen bracht in grote lijnen op het volgende neer:
Om misverstanden te voorkomen benadruk ik hier nogmaals dat deze opsomming slechts de grote lijnen weergeeft van Jezus' boodschap zoals Hij die aan Zijn discipelen doorgaf.
 

Enkele tips.

Voor wie werkelijk deze valse kerk wil ontvluchten en daarmee een echte discipel van Jezus wil worden volgen hier enkele zinvolle aanwijzingen:

De keuze.

De hier bedoelde tucht kan gezien worden als de absoluut noodzakelijke discipline. Want zonder deze discipline wordt men geen discipel. En om dit discipel worden draait het hele evangelie nu juist. Daarom kregen de discipelen van Jezus van Hem te horen in Matth. 5:48: “Gij dan zult volmaakt zijn, gelijk uw hemelse Vader volmaakt is”.
Dit was door Jezus niet bedoeld als een vage hint naar een bestemming in een verre toekomst in het hiernamaals maar als een garantie dat hun gehoorzaamheid aan Zijn evangelie dit doel in hun aardse leven mogelijk zou maken. Dezelfde garantie geldt ook nu nog voor de hedendaagse discipelen van Jezus. Iedere kerk, gemeente, groep, sekte of geloofsrichting waarbinnen men desondanks aan deze uitspraak van Jezus geen boodschap heeft vormt één van de vele straten in de grote doolhof Babylon!! Als afsluiting van al het voorgaande rest me nog slechts een korte eindconclusie. In Spreuken 18:10 lezen we: “De naam des Heren is een sterke toren; de rechtvaardige ijlt daarheen en is onaantastbaar”.

Jezus Christus is daarentegen op de hoogste toren van Babylon niet te vinden, zo heb ik zelf vast kunnen stellen. De toren die wij nodig hebben is Jezus zelf. Willen wij onaantastbaar zijn voor de misleidende invloeden van het geestelijke Babylon dan zullen we op die toren onze toevlucht moeten zoeken. Dus... wat zal de keuze zijn?

Spreuk:
Het grote probleem van het Protestantisme is
dat de navelstreng met Rome nooit is doorgeknipt.

P.S.
Mocht je de inhoud van deze pagina op een meer conventionele manier onder de aandacht van andere belangstellenden willen brengen, wees dan zo vrij en print deze pagina.

Bronvermelding